Continuïteit van zorg


Na de diagnose kan de persoon met dementie vaak nog lange tijd thuis wonen. De persoon met dementie krijgt dan transmurale zorg.

Deze zorg wordt aangeboden door meerdere zorgverleners, afgestemd op de situatie. 

Het doel van transmurale zorg is grotere efficiëntie, meer kwaliteit en continuïteit en zorg op maat voor de patiënt. Hierbij is samenwerking en afstemming van zorg heel belangrijk.

Aspecten van continuïteit van zorg zijn onder andere:

 

1. Een casemanager biedt hulp bij dementie. Het is een vaste begeleider voor mensen met dementie en hun naasten. Een casemanager informeert, begeleidt, denkt mee, adviseert en helpt keuzes te maken. Zo geeft een casemanager instructie wat te doen bij onverwachte opname, of bereidt de cliënt en mantelzorger voor op de geplande opname. Maar ook biedt zij een luisterend oor en emotionele begeleiding zowel aan de persoon met dementie als aan naasten en helpt zo nodig met het organiseren van extra hulp.

 

2. De thuiszorg wordt ingeroepen als dagelijkse handelingen lastig worden. De persoon met dementie kan hulp krijgen bij 

  • het huishouden
  • persoonlijke verzorging
  • het organiseren van praktische zaken
  • begeleiding bij dagelijkse bezigheden
  • verpleging

 

3. Bij dagbesteding en dagbehandeling zijn er meerdere mogelijkheden om overdag opvang te hebben en activiteiten uit te voeren. Dit om de thuissituatie zo veel mogelijk te ondersteunen, en om verveling van de persoon met dementie te voorkomen. 

Er worden gestructureerde dagprogramma's aangeboden met gerichte begeleiding en behandeling.

(Geheugensteunpunt, z.d.)

 

4. Eenheid van taal door verpleegkundigen is noodzakelijk voor goede communicatie. Verpleegkundigen rapporteren in het dossier over het functioneren van hun patiënten. Dat is noodzakelijk voor een goede besluitvorming. Voor een goed begrip van collega's en ander leden van het multidisciplinaire team is het van belang eenduidige begrippen te gebruiken. Het gebruik van classificaties voor verpleegkundige diagnoses (NANDA), verpleegkundige interventies (NIC) en resultaten (NOC) maken gebruik van eenduidige taal (Broeken et al., 2013).

 

5. Verslaglegging in het elektronisch patiëntendossier (EPD) heeft als doel het vaststellen, verlenen, voorzetten, evalueren, overdragen en controleren van zorg. Het zorgt voor een goede samenwerking en afstemming met collega's en andere disciplines. Ook het voorkomen van fouten en het ontstaan van een scherper bewustzijn voor de risico's en consequenties van bepaalde handelingen (Broeken et al., 2013). 

 

6. Transferverpleegkundige. Zie bij de rolverdeling van de omgeving. Klik hier.